In 2015 is de organisatievisie van ABG "Samen sterker" vastgesteld, de ondertitel van het plan "Groter worden om klein te blijven" is de krachtige samenvatting. De visie op de dienstverlening, kwaliteitshandvest en servicenormen zijn hierop verdiepingsdocumenten. We behouden de kwaliteiten die kenmerkend zijn voor kleine gemeenten. We gaan uit van de menselijke maat en vinden persoonlijk contact met onze inwoners, bedrijven en instellingen in de afzonderlijke kernen belangrijk. De relatie met onze inwoners is gebaseerd op vertrouwen. We gaan uit van hun eigen kracht, we ondersteunen initiatieven en bevorderen dat inwoners zelf in actie komen. Innovatief zijn in dienstverlening is onze ambitie: maximaal digitaal, niet-locatiegebonden en met gebruikmaking van alle hedendaagse kanalen. Tegelijkertijd praten en schrijven we in duidelijke taal.

In het Staatsblad nummer 101 is het Besluit van 5 maart 2016 geplaatst, houdende wijziging van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) in verband met de invoering van een aantal wijzigingen die bijdragen aan de interne sturing door de raad, alsmede aan een betere vergelijkbaarheid tussen gemeenten. Eén van de onderdelen van de wijziging betreft een beter inzicht in de overhead. Ingaande 2017 is voorgeschreven dat in het programmaplan een apart overzicht moet worden opgenomen van de kosten van de overhead. In de programma's moeten dan de kosten worden opgenomen die betrekking hebben op het primaire proces. Om te kunnen vaststellen welke kosten verband houden met de sturing en ondersteuning van het primaire proces, en zodoende gerekend kunnen worden tot de overhead, geldt de volgende definitie van de overhead: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Door de definitie te gebruiken kan een eenduidig inzicht worden gegeven in de kosten die direct zijn toe te rekenen aan bepaalde taakvelden. Bijvoorbeeld de personeelskosten van de medewerkers van een bepaalde afdeling, rente- en afschrijvingslasten en andere kosten die direct verband houden met het betreffende taakveld en investeringen en dientengevolge ook niet centraal moeten worden begroot en verantwoord.